Zonder wrijving geen glans

'Zonder wrijving geen glans' zeggen sommige mensen. Dit suggereert dat alles mooier wordt van een stevige discussie of uit de hand gelopen dispuut. Als je die filosofie aanhangt ga je er dus van uit dat alles zich in het suboptimale bevindt totdat jíj er ruzie over hebt gemaakt. Ik geloof zelf toch meer in een wereld waarin alles perfect blijft zolang je er maar vanaf blijft. Misschien heb ik wat minder zelfvertrouwen dan de wrijvende medemens, dat kan. Ik hou het gewoon graag gezellig, dus ik ga confrontaties uit de weg en ben bereid daarvoor allerlei principes en overtuigingen overboord te zetten. Ik vind dat een vorm van flexibiliteit, anderen noemen het 'geen ruggengraat': ik heb dat verschil altijd heel ingewikkeld gevonden.  

Ik moet hier aan denken terwijl ik door het Armenian Genocide Museum loop. Zo’n plek waar je eigenlijk niet wil zijn omdat je weet dat je er beroerd vandaan komt, maar je voelt de verplichting. Net als begrafenissen, bezoekjes aan de tandarts en kringverjaardagen. Maar goed, daar ben ik dus, en dompel mij onder in de ellende. Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft het Ottomaanse Rijk geprobeerd de volledige Armeense bevolking te zuiveren. Terwijl de wereld haar blik op het westen richtte konden de Turken hier ongestoord een catastrofe aanrichten. Al honderden jaren waren de christelijke Armenen tegen wil en dank onderdeel van conflicten, en nog altijd is het land niet gevrijwaard van rampspoed. Azerbeidzjan heeft de afgelopen jaren geprobeerd op poetineske wijze land te veroveren op de Armenen, wat heeft geleid tot duizenden doden en een veelvoud aan vluchtelingen. Wederom was het licht van de wereld gericht op andere zaken, en zoals dat gaat in het donker, wordt alles waar het licht niet schijnt nog slechter te zien. Hierdoor heeft Armenië zich tot de Russen moeten wenden, die hier met een heuse vredesmacht de partijen uit elkaar haalt, en is het voorlopig rustig. Maar nog altijd leeft één op de drie kinderen onder de armoedegrens, moet het land economisch worden gestut en is de corruptie wijdverbreid. 

Het is een ontluisterende geschiedenis, en ik vermoed dat de Armenen al die wrijving liever aan zich voorbij hadden laten gaan - veel glans heeft het niet opgeleverd. Het feit dat de meeste Armenen in het buitenland wonen en niet in het land zelf lijkt dit te bevestigen. Het is dunbevolkt, er is weinig industrie en de landbouw is kleinschalig. Hierdoor zijn grote delen van het land onaangeroerd gebleven. In de bergen kan de natuur zonder menselijke tussenkomst haar gang gaan: het is weelderig, waterrijk en groen. De zoete geur van hondsroos en honderden verschillende soorten wilde bloemen waaiert tussen vlinders en bijen door. Het is een enorm verschil met Iran, waar zinderend hete valleien zo groot zijn als koninkrijken en de besneeuwde bergen tot aan de hemel reiken. In Armenië lijkt alles kleiner, koeler, kleurrijker. Er hangt een landerige sfeer. We kamperen tussen kwetterende vogels en kabbelende beekjes, vredige geluiden die horen bij het eenvoudige leven. Na Iran voelt Armenië voor een toerist als de camping in Nunspeet - en dat bevalt ons prima. Voor de Armenen zelf is dat gevoel waarschijnlijk anders. 

We rijden op slechte wegen tussen oude Lada’s, langs dorpen die bestaan uit scheefgezakte huisjes met daken van roestige golfplaten. In de grotere plaatsen staat bruinige Sovjet-hoogbouw met gebroken glas: valse noten in de vlekkeloze compositie die het landschap vormt. De dappere Armenen hebben ondanks alles hun cultuur overeind kunnen houden. Over ruggengraat gesproken. Veel kerken en kloosters zijn bewaard gebleven of herbouwd, en net als de Grieken dat deden met hun tempels, staan ze op de meest schitterende plekken in het landschap. Wanneer we lunchen krijgen we moerbeiwodka aangereikt, de lokale slokdarmverbrander. Langs de weg bereiden vrouwen lavash: traditioneel brood dat tegen de stenen wand van een oven wordt gegaard. We stoppen bij zo’n bakkerij, en kijken hoe het deeg wordt gerold waarna een oudere vrouw het tegen de keien mikt. Na een halve minuut is het klaar, we krijgen een stukje aangereikt om te proeven. 

Heerlijk is het, vertellen we haar. Ze glimt van trots. Of is dat glanzen?