De Slager van Anatolië

Ik heb nooit begrepen waarom mensen zich vrijwillig naar een sauna begeven. Het zal iets te maken hebben met mijn eerste saunabezoek, dat plaatsvond rond het einde van mijn pubertijd. Dat moment was ongelukkig gekozen: de levensfase waarin je alleen oog hebt voor alles wat er uit ziet als een TMF-presentatrice of Amerikaanse strandwacht. Maar een bezoek aan de sauna is onverbiddelijk. Het hele decor wordt in één keer weggerukt en je kijkt recht de kale coulissen in: het menselijk lichaam in al haar hulpeloosheid. Alles wat ik tot dat moment erotiserend vond werd getransformeerd tot vreugdeloze lappen harig vlees, uitgelicht in het oranje schijnsel van een blokhut of de nietsontziende tl-verlichting van het dompelbad. 

Naast het visuele spektakel droeg ook de hitte bij aan de adembenemende ineenstorting van mijn wereldbeeld. Het zweet brak me uit ('maar dát is juist lekker!'), ik werd er licht van in mijn hoofd en de lichamen om mij heen leken te versmelten met de houten bankjes. Net op tijd wist ik te ontvluchten uit deze klimaatramp avant la lettre, niet van plan het nog eens te proberen. Maar ja. Je wordt ouder, de tijd heelt de wonden, tot het moment dat je in de veronderstelling raakt dat je je hebt aangesteld. Dus waren wij afgelopen week in een heuse Turkse hammam. Dat is tenslotte cultuur, het is bovendien niet echt een sauna, en de eigenaar heet Aladin, wat het geloof in een sprookjeswereld sinds dat eerste saunabezoek weer een klein beetje terugbracht. 

Aladin, klein van stuk en met een lachend gezicht, liet ons binnen en vertelde me dat ik alles uit moest trekken, en mij in een geruit lendendoekje naar de sauna kon begeven. Een kwartier lang zat ik in mijn eentje te staren naar een zandloper, als een kreeft in een pan langzaam roze te garen. Ik begon al bijna willoos te piepen toen ik eruit werd gehaald en naar een dampende ruimte werd gebracht dat volledig bestond uit marmer. Het was er warm, maar minder heet dan de sauna dus ik voelde enige verlichting en keek om mij heen. De wanden waren voorzien van verhogingen met daarop een soort troggen onder kraantjes. In het midden stond een groot altaar. Ik herkende de vormen, materialen en attributen van onze bezoeken aan de opgravingen van Ercolano en Efeze, waar de badhuizen en gymnasia van Grieken en Romeinen te zien zijn. Wereldrijken maken al duizenden jaren gebruik van deze ruimtes, en er is blijkbaar weinig aan veranderd. Helaas geldt dat ook voor de menselijke behandeling.

Het altaar bleek al snel een offertafel. Aladin - tevens gehuld in slechts een lendendoek- begon mijn lichaam te bewerken met een stuk schuurpapier. Een kwartier lang was hij mij aan het ontvellen als een gekookte tomaat, zacht en warm als ik was van de sauna. Hij beweerde dat er veel vuil van mijn lichaam af kwam, maar wat hij aanzag voor viezigheid was in werkelijkheid mijn in stukjes gerulde opperhuid. Hij schaafde het er af alsof hij kebab aan het snijden was. Tegen de tijd dat mijn organen bloot kwamen te liggen trok hij me omhoog en gooide me naast een trog, waarna hij zo hard mogelijk bakken water in mijn gezicht smeet.

Tegen beter weten in begon ik tijdens dit waterboarden alvast te bedanken, maar hij gooide me weer terug op de slachtbank want "now we start!". Hij stortte een hete kussensloop vol schuim over me heen, zette een Turks lied in en begon mijn doorschijnende huid te kneden. Ik probeerde heel hard te ontspannen, wat dan precies is wat je niet doet. Tegen de tijd dat hij bij mijn rug was stopte hij even, mompelde iets als "not good" en begon venijnig te knijpen en afwisselend te slaan. Mocht je ondertussen denken 'sterk verhaal, kan niet waar zijn': Lin is mijn getuige. Het was zinloos geweld in de puurste vorm. Voor gladiatoren die net in het Colosseum met een leeuw hadden gevochten was dit ongetwijfeld prettig, maar niet voor een kantoorklerk uit de 21ste eeuw, wiens rugspieren na het vele zitten als de tentakels van een dode octopus vanaf zijn nek naar beneden hangen. Aladin was echter niet onder de indruk van mijn gekronkel en geschreeuw en zette mij rechtop, duwde mijn hoofd tegen zijn borstbeen en begon met verder af te ranselen, terwijl ik het zweet van mijn voorhoofd over zijn behaarde buik zag rollen. Ik wilde bijna vragen of ik weer terug naar de sauna mocht.

Het oplopen van dit trauma is tegen betaling, dus nadat ik af mocht druipen en de bloedingen had gestelpt stond ik bij de kassa. Naast mij mijn vriendin in al haar stralende frisheid, die dezelfde behandeling had ondergaan met een verontrustend masochistisch plezier. Aladin, die zich geenszins een prins had getoond, bleek wél de koning van de als compliment verpakte belediging. Met het geld nog in zijn hand keek hij me met priemende vinger aan: "You very dirty! I like! Clean people don't come here so no money!". Aldus de Slager van Anatolië.