Pringles Flame

We worden wakker door Jamie die "Op een klein stationnetje" inzet vanuit zijn tentje. We zijn niet op een klein stationnetje, maar "'s morgens in de vroegte" klopt zeker wel. Ik trek mijn sportkleding aan en ren langs de kust. Een groepje aalscholvers staat op een rots in zee met open vleugels de eerste zonnestralen te verwelkomen. Ik kom langs een houten bord met een geschilderde zon waar 'paradise' op staat. De zee heeft drie tinten blauw. Gisteren zagen we een Mediterrane monniksrob voorbij zwemmen, de enige zeehondensoort van de Middellandse Zee. Maar die kennis heb ik achteraf op moeten zoeken, want hier in de baai van Fokianos hebben we geen bereik. Ondanks dat we er zelden bewust voor kiezen kent de afwezigheid van Internet alleen maar voordelen. De wereld om je verkleint, zoals Google Maps inzoomt op de plaats waar je op klikt, tot alleen datgene wat je kunt zien en horen overblijft. Alles wordt intenser zonder ruis: stilte in het oog van de orkaan.

Later die dag rijden we zuidelijk naar Monemvasia. We slalommen door kleine dorpjes met witte huizen en blauwe kozijnen, langs aardewerken kruiken en cipressen die het landschap een Toscaanse aanblik geven. Het is lastig om te omschrijven hoe mooi het hier is zonder in clichématige herhaling te vallen, maar denk aan het natuurschoon rond de A15 ter hoogte van Pernis, het berglandschap van Noord-Groningen, de vriendelijkheid van een Randstedelijk kassameisje, zo pittoresk als Almere Muziekwijk, met de stilte van de koopgoot op een zondagmiddag: dat alles bij elkaar, en daar dan het tegenovergestelde van. Dát is Griekenland. 

We hebben laatst met elkaar besproken hoe lang het leuk blijft, een beetje rondrijden en in de zon zitten. Nog vrij lang, was de conclusie. Het is als het leegeten van een zak chips, of drop, of een reep chocolade: stoppen is geen optie. Het is te lekker, je gaat dóór - een combinatie van doorzettingsvermogen en vraatzucht. Er is maar één chips die ik, ondanks dat ik 'm lekker vind, niet op krijg: Pringles Flame Extra Hot. Laatst gekocht: dát is heet! De eerste krokantjes gaan nog wel, maar daarna springen de tranen in je ogen. Het bier dat ik er bij dronk was al snel niet meer aan te slepen, het werd meer blussen dan drinken. Uiteindelijk was al het bier op en die bus Pringles half leeg, terwijl ik niet kon slikken zonder te huilen. Je bent gewaarschuwd. 

In ons enthousiasme over dit land besluiten we richting Delphi te rijden, een archeologische vindplaats in de bergen. We belanden al snel in een witte wereld. Zwartgeblakerde bomen staan als vogelverschrikkers in de sneeuw als stille getuigen van de hete zomer afgelopen jaar. Hogerop ligt een halve meter dik op de dennenbomen; ze buigen door onder het gewicht. Ondertussen begint het te regenen, en niet veel later te sneeuwen. Het is grijs en mistig wanneer de ruitenwissers er mee stoppen. De sfeer binnen is direct vergelijkbaar ongezellig.

Alarmlichten aan, natte vlokken landen in mijn nek terwijl ik de motorkap open. Tot mijn schrik zie ik dat ook de provisorisch gemaakte peilbuis van het motorblok, eerder gebroken en met rubber en tiewraps aan elkaar gezet, weer los hangt. Mijn vingers krijgen onder het vriespunt de kleur, temperatuur en flexibiliteit van perenijsjes, dus ook al had ik wel geweten wat ik moest doen, dan had het fysiek niet gekund. Toch maar doorrijden dan, want op de rijbaan van een bergweg is het niet comfortabel kamperen. Tussen het beslagen en beregende raam probeer ik de contouren van de weg te onderscheiden. Bibberend en glibberend vinden we een plek op een uitzichtpunt langs de weg. IJspegels hangen aan de onderkant van de bus. Het gaat 6 graden vriezen, kan de verwarming dat aan met deze wind en sneeuw? Hou oud is de koelvloeistof eigenlijk, hoe dramatisch is dat gat in het motorblok, hoe maak ik de ruitenwissers…komen we nog thuis van deze koude kermis?  

De volgende ochtend starten we de motor. Na drie keer komt hij proestend en rokend tot leven. Er is sneeuw voorspeld en het wordt nog kouder, dus er zit niets anders op: "hakke-hakke puf-puf, weg zijn wij". Maar nu schijnt de zon, glinsterend besneeuwde dorpen en bergtoppen laten we achter ons terwijl we naar beneden rijden. Een betoverende witte wereld verdwijnt in de achteruitkijkspiegels. Onwillekeurig denk ik aan de halflege bus Pringles Flame. Dit keer niet de hitte maar de kou, maar hetzelfde gevoel beklijft: hier hebben we niet het maximale uit gehaald.