Vreugdevuur

Ik sta samen met Jamie naast het vuurtje dat we zojuist hebben gestookt. 

"Papa! Er komen oranje vliegjes uit!" 

"Dat zijn vonken, geen vliegjes."

"Ja toch!"

Ondanks alles wordt hij een echte Rotterdammer. We zijn nu acht maanden van huis maar met zijn natte T en nonchalante oneliners klinkt Jamie als een peuter uit Pendrecht. Gelukkig maar. Wereldburgers genoeg, Rotterdammers zijn er maar een handjevol van. Wel zonde van mijn betweterige antwoord. We hebben hem laatst wijsgemaakt dat wolken worden gemaakt door vulkanen, dus een vuur dat vuurvliegjes voortbrengt had alleen maar bijgedragen aan het sprookje. Hoe langer we illusies in stand kunnen houden, hoe verder we de echte wereld voor 'm uit kunnen schuiven. 

In Griekenland noemen ze dat mythologie, een hobby waar ze al een paar millennia mee vullen. Een mix van heldendom, fantasie en religie, een beetje zoals Sinterklaas voor Nederlanders. Wij kunnen er zelf ook prima mee uit de voeten. Zo leven opa en oma in een vliegtuig, en als hij iedere avond zijn bord leeg eet bestaat de kans dat ze naast de bus landen, met een koffer vol Danoontjes. Vorige week was het weer zo ver. Hij raakt er extatisch van, niets maakt hem zo gelukkig als de aandacht die hij krijgt van opa en oma. De gedachte dat we hem langdurig bij hen weghouden maakt me enigszins droevig. Ik troost mezelf met het idee dat een deel van zijn blijdschap waarschijnlijk te wijten is aan het feit dat hij tijdens zo'n week zijn bord niet leeg hoeft te eten.

Voor ons stond hun bezoek ook in het teken van groot onderhoud: bus schoonmaken en naar de garage, een fatsoenlijke badkamer om haren bij te punten en nagelriemen terug te duwen, nieuwe series downloaden op de Ipad en een planning voor de komende maanden maken. We willen nog naar Turkije en Iran, en in dat laatste land is het niet toegestaan alcohol te drinken. Daar hebben we nu al ontwenningsverschijnselen van, en omdat de ouders van Lin ook wel van een borrel houden bezochten we een proeverij bij een Grieks wijnhuis.  

We raakten verzeild bij wijnboer Antonis Papantonis, een oudere man met een gekromde rug. We werden ontvangen in een steenkoude hal waar zijn bottelmachine, een paar dozen wijn en een gedekte tafel stonden. Hij nam ons mee naar de opslagtanks en wijnvaten, vertelde vluchtig iets over fermenteren en druivenschillen waarna hij plaats nam aan de gedekte tafel. Hij leek het meest zin te hebben in de wijn zelf, en dat kwam goed uit. Ik denk dat de meeste mensen (wij in ieder geval) naar wijnboeren gaan omdat je het voor een kleine bijdrage op een zuipen kan zetten, en desondanks kan labelen als 'cultuur' - maar dat kan ook zonder al te veel gepraat vooraf. We voegden ons snel bij hem waarna hij de witte wijn inschonk, begeleid door feta en olijven.

Antonis hield er een bewonderenswaardig tempo op na, hij had echt dorst, en trek in feta. Omdat zowel de wijn als mijn schoonvader bijkans bevroren deed hij een straalkacheltje naast de tafel aan, wat tevens diende als broodrooster. Mijn vriendin en schoonmoeder werd gevraagd om sneetjes brood op het kacheltje te leggen, en tussen de slokken door attendeerde hij hen er op tijdig te draaien. Ondertussen werd de wijn steeds lekkerder, ondanks dat het nog steeds dezelfde wijn was. Ik vroeg hem wat voor hem als wijnboer het mooiste moment van het jaar is:

"Wanneer ik 's avonds net voor de oogst tussen de wijnranken sta, met prachtig uitzicht op de omgeving. De zon gaat onder en schijnt haar licht op de volle druiven, glinsterend in het avondrood. Dan zie ik geen druiven, maar miljoenen Euro's die mijn kant op gaan komen. Dat is het beste moment van het jaar."

Ik heb ooit op school geleerd dat veel oude Grieken filosofen waren, en daar was dus geen woord van gelogen. Het was veruit de meest abominabele en daardoor beste wijnproeverij die ik ooit gedaan heb. Kleinschalig, kernachtig, en zonder de gebruikelijke duurdoenerij, door een man waarvan ik niet weet of hij het verschil tussen droom en illusie nog kent. 

Ondertussen zitten opa en oma opnieuw in hun vliegtuig en zijn we weer op pad, in een landschap waar overduidelijk een nieuw seizoen is aangebroken. Alles is heldergroen, bloemen staan in de berm en tussen de olijfbomen: hele velden zijn rood, paars en geel, gonzend van de bijen. Bloesem komt samen met de geur van gegrilde souvlaki door de ramen naar binnen wapperen. De zon vult de terrassen met ouzo en de rivieren met smeltwater van sneeuw uit de bergen. We reden vandaag langs de oostkust van de Peloponnese naar beneden. De wegen zijn smal en de dorpen bestaan uit slechts enkele huizen en een Grieks-orthodoxe kerk. Wanneer we een onverhard pad inslaan komen we bij een kleine kapel, een mooie plaats voor de nacht. Er ligt voldoende snoeihout voor een kampvuurtje, waar we nu omheen staan. De maan hangt als een schilletje boven de horizon, het wordt al donker. Een merel zingt. De warmte flakkert in onze gezichten: de lente ingeluid met een vreugdevuur. Vader en zoon gezamenlijk kijkend in de vl…

"Papa, is 'ie al klaar?" 

"Ehmm…klaar? Vuur is gewoon om bij te staan en naar te kijken."

"..."

"Leuk hè?"

"Niet dus!"

Tja. Moet je ook niet mee aankomen bij die Rotterdammers, dat romantische geouwehoer. Daar hoef ik me in ieder geval geen illusies over te maken.