Aubergine

Zondagochtend op de fiets. Palermo probeert ons te omhelzen tijdens deze eerste kennismaking. Ten eerste valt de stad vrij letterlijk in onze armen terwijl we rondrijden. Het pleisterwerk komt overal van de muren, historische gevels hellen over en balkons staan op instorten. Schutborden en netten hangen aan de wanden om gotische elementen en barokke pilasters op te vangen, gietijzeren hekwerken zijn verbogen en al het houtwerk is afgebladderd. Mijn kennis van architectuur is beperkt, maar zonder onderhoud transformeert de stijl ‘barok’ naar ‘brak’ in nog geen honderd jaar. 

In meer figuurlijke zin heten de inwoners ons met open armen welkom. Wanneer we in twijfel zijn over de route worden we te hulp geschoten door een barmhartige Palermitaan, ons rondslingerende speelgoed wordt opgeraapt, iedereen is vriendelijk en, zo nodig, bezorgd. Wanneer Jamie achterop mijn fiets in slaap valt leunt hij altijd naar de zijkant, en na een paar minuten klapt hij zijwaarts waardoor hij bijna met zijn haar in de spaken van mijn achterwiel hangt. Hobbelend over de keien genieten we even van de rust, maar al snel roepen voorbijgangers ons na, met grote ogen kijkend naar ons dubbelgevouwen kind. Angstig kijk ik omhoog. Dat geschreeuw zou net de genadeklap kunnen zijn voor een byzantijns balkonnetje.  

We zetten de fietsen op slot bij de Mercato del Capo en lopen het marktje op. Velen wereldrijken en geloven hebben hun stempel gedrukt op Palermo, zichtbaar in de (230!) kerken en te proeven in de keuken. Om dat laatste te ondervinden zoeken we een plekje bij één van de eettentjes op de markt. Het is warm genoeg om buiten te zitten, ons tafeltje staat net naast de stroom mensen en tegenover de viskraam, waar schimmige katten af en toe restjes toegegooid krijgen terwijl we wachten op een selectie Siciliaanse gerechten.

Het was tijdens het eten van de caponata, een gerecht dat hoofdzakelijk bestaat uit aubergine, waar zich een klein wonder voltrok. Aubergine is namelijk geen groente dat zich groots aan laat kondigen, met z’n weeïge textuur en bittere smaak. Koken met aubergine is meer een verdwijntruc dan een proces van verhitting: alles is geoorloofd, als je de aubergine maar niet meer proeft. Een groot deel van mijn leven heeft zich afgespeeld in volledige absentie van de aubergine. Op een zeker moment is de aubergine in mijn leven gekomen, maar ik kan mijn eerste aubergine (ik had hier eerst ‘ontmaagding’ staan, maar gezien de betekenis van het aubergine-emoticon heb ik dat verwijderd) niet herinneren, het is een geruisloos proces geweest. 

Hoe anders is dit voor deze verrukkelijke caponata. We delen de gerechten, en na de eerste hap heb ik daar direct spijt van: als katten onder een viskraam schrokken we de happen naar binnen, bang om tekort te worden gedaan. Ultieme umami, al dente gegaard en kunstig gevarieerd met andere groenten. Kom daar maar eens om, met dat dungesneden lapje aubergine op de Nederlandse bbq, zuinigjes besprenkeld met olie en geserveerd met zwarte strepen voor die eenzame vegetariër in de hoek van de tuin. Als Sicilianen dit kunnen met een aubergine, wat is er dan mogelijk met ingrediënten die wél lekker zijn? Het antwoord krijgen we al snel. De show gaat verder met melanzane alla parmigiana (ja, óók aubergine), couscous alla trapanese, ricotta infornata: kunst op het bord, zalig op de tong, en als een steen op de maag. Want deze toverij met kruiden leent zich niet voor gematigd eten. 

Terwijl de wijn in mijn benen zakt en mijn buik op het stuur vervolgen we onze weg door de wijk Monte di Pietà, waar smalle straten zijn versierd met elektriciteitskabels, betonminnend onkruid en frisse was. Ogenschijnlijk eeuwenoude slagers en bakkerijen verkopen hun waar vanuit antieke vitrines, scooters en handkarren passeren ons aan weerszijden terwijl gezang van zondagse diensten uit de kerken komt. Vanuit de hectische steegjes verrijzen de kathedraal en het Teatro Massimo, gigantische bouwwerken uit een wereldrijk waarin het geld niet op kon. In de namiddag vullen de terrassen zich met aperol spritz en cannoli, studenten bevolken de pleinen voor een picknick op hun vrije dag. 

Deze stad ademt geschiedenis zonder pretenties, de rauwe werkelijkheid van het Siciliaanse bestaan zichtbaar op iedere straathoek. En tegelijkertijd verteerbaar gemaakt en opgevrolijkt door de liefdevolle Palermitanen, waarvan je desondanks denkt: moeten jullie niet een muurtje gaan stucen? Maar wat zou het. Zij hebben al hun tijd en aandacht nodig voor die aubergines. Als liefde door de maag gaat, wordt de wereld daar daadwerkelijk een beetje mooier van.