Vertraging

Sommige dagen beginnen ongemerkt. De nacht lost op, overgenomen door de ochtend die stilletjes naar voren is geschuifeld, op vilten slofjes. Maar dit is niet zo’n dag. Deze ochtend staat de horizon in brand, rood flakkerend boven zee terwijl de zon zich door het oppervlak probeert te duwen. Ik ren onder hoge dennen langs het strand bij Orosei, Sardinië. Lin en Jamie liggen nog in bed, ik heb de verwarming aangezet toen ik vertrok. Als de zon schijnt en het is voldoende opgewarmd komen zij er uit om te ontbijten, als vlinders uit hun cocon. 

Ik spring in zee en daarna onder de warme douche aan de achterkant van de bus. Een witte reiger staart me aan vanaf de vloedlijn, verder is het strand verlaten. We zijn op onszelf aangewezen hier, boerderijdieren lijken het eiland over te hebben genomen: overal lopen ezels, geiten en koeien, soms begeleid door een bedeesd hondje. Maar mensen, nee. We slapen op prachtige maar verlaten plekken en horen ‘s nachts zwijnen de aarde omwoelen op zoek naar eten. We vullen regelmatig water bij fonteintjes langs de weg, doen eens in de paar dagen boodschappen en hebben verder weinig nodig. 

Later die ochtend rijden we vanaf de kust het binnenland in. We stijgen tientallen kilometers lang over een slingerende weg in een veranderend landschap. Grassige akkers in de dalen, groenblijvende bomen en struiken tegen de steile rotswanden. Af en toe een glimp van de zee en besneeuwde pieken van de hoogste bergen. We parkeren vlakbij de ‘Passo Ghenna ‘e Silana’, pakken rugzakken en wandelschoenen en lopen het dal in. Bossen van oude kurkeiken staan vol met cactus, winterbloemen steken onder rotsen vandaan en bijen zoemen tussen de eerste bloesem. Een hagedis warmt zich aan een steen. Jamie loopt met zijn handen vol eikels en oneetbare besjes: de peuter-verzamelaar in zijn natuurlijke habitat. Voorheen konden we zijn vraatzucht nog tegemoet komen met het zoeken naar bosaardbeien en walnoten, maar dit seizoen is een vruchteloze bedoeling voor hem. We nemen pauze, gaan zitten en eten een broodje met chocoladepasta. We zijn even stil en luisteren…oorverdovende stilte. Het is hier schitterend en tegelijkertijd zo desolaat, alsof we hier eigenlijk niet mogen zijn. Gestolen momentjes in de warme winterzon. 

En zo rijgen de dagen zich aaneen, zonder plan of duidelijk doel. Thuis is het een dagelijkse sport om met maniakale efficiëntie ieder moment zinvol te besteden, agenda en horloge als wapens tegen verspilling van kostbare minuten: zandlopers die continu worden omgedraaid. Hoe lang is de remweg die je nodig hebt om van die snelheid naar sukkeldraf te raken? Misschien de afgelopen maanden. Maar meer nog is het dit eiland, deze wintergroene oase in zee. Alles lijkt hier te vertragen, er is geen haast in zoveel natuur. De tijd wordt hier vloeibaar, het sijpelt door onze gespreide vingers. 

‘S avonds brengen we binnen door. Na het eten brengt Lin ‘Meneer Washand’ tot leven, een sadistische natte lap met smetvrees die het iedere avond op Jamie heeft voorzien. Zijn geschater gaat over in gieren en zijn wangen worden rood van het lachen. Ik kijk naar hun plezier, domweg gelukkig met mijn handen in een afwasteil. Mocht de tijd volledig tot stilstand komen, dan mag het nu zijn. We nemen met z’n drieën de dag door, en leggen hem daarna in bed. 

Ik loop nog een rondje, het is helder en windstil. We hebben al veel wolkenloze nachten gehad, maar zoals vanavond hebben we het niet eerder gezien. Lin komt naar buiten en samen kijken we naar boven: een deken van sterren, fonkelend zwart. De maan komt op van achter de bergen, groot en roestbruin. Om ons heen horen we belletjes van geiten. Het ingetogen getinkel van de Sardijnse winter.