Stem van de rede(r)

Uit balans door de enorme hoeveelheid aioli in ons koelkastje schommelen we de ferry van rederij ‘Grimaldi’ naar Sardinië op. Het is elf uur ‘s avonds, we hebben uren gewacht tot we eindelijk aan boord mogen. Begeleid door schreeuwende gele hesjes parkeer ik in de minimale ruimte tussen twee vrachtwagens met diepgevroren zeevruchten. We wurmen onszelf uit de bus en waden door naar vis stinkende plassen koelwater richting een trap. Alles ronkt en trilt door de zware motoren van het schip. Met Jamie in halfslaap lopen we zeven verdiepingen omhoog naar de receptie, waar een meisje met een gezicht als een druilerige herfstdag ons de sleutel van de cabin geeft. Ze weet niet hoe laat het ontbijt is, stelt verdere vragen niet op prijs en wijst ons vervolgens de verkeerde kant op.

De bedden zijn goed en de kamer is voorzien van een badkamer met handdoeken en zeepjes. Genietend van die luxe wanen we ons de volgende ochtend even op een cruise, tot we ons door de gangen richting ontbijt begeven. Snurkende vrachtwagenchauffeurs liggen als zwervers in een binnenstad verspreid over het schip, schuilend voor de zilte tocht onder kleedjes en bevlekte jassen. Sommigen zijn herrezen en slalommen langs hun collegae, blikje bier in de hand. Verder is er weinig te beleven. Het roestige zwembad op het bovendek is leeg, de tax-free shop gesloten en de ballenbak zonder ballen. We bestellen een ontbijt ‘continental’ in het buffetrestaurant, waar zelfs de plastic bloemen een uitgedroogde indruk wekken. Met gespeeld enthousiasme storten we ons op het snotterige ei, de kuipjes aardbeienjam en steenharde roomboter. De sfeer stemt sobertjes, maar we maken er wat van. Het is tenslotte vakantie!

Zodra we voet aan land op Sardinië zetten en ons plankgas (80 km p/u slechts - weer die aioli) verwijderen van Grimaldi’s slavengalei lijkt die vakantie daadwerkelijk hervat. Groot verschil met Spanje is de afwezigheid van toeristen: we lijken de enigen hier. Daardoor zijn touroperators en overnachtingsmogelijkheden allen gesloten. We staan iedere dag in volledige vrijheid op de mooiste plekken, en omdat de Sardijnen ‘s winters warmpjes bij de haard blijven zitten hebben we het gevoel de mooiste stranden zelf te ‘ontdekken’. Maar goed, na een paar dagen zijn we wel toe aan een beetje aanspraak. De enigen die ons een slaapplaats kunnen bieden zijn Martin en Birgit, een stel uit Oostenrijk dat al tien jaar een boerderij op het eiland bezit. 

Na een rit van een half uur over hun drie kilometer lange oprit (smal met veel gaten - we waren bang dat de aioli zou gaan schiften) komen we aan in een door groene heuvels omringde vallei. Onder olijf- en fruitbomen scharrelen varkens, geiten en kippen in de namiddagzon. Oude landbouwvoertuigen en vervallen huisjes staan tussen het hoog opschietende onkruid. Bij één van de gebouwen komt rook uit de schoorsteen. Een vier hectare grote, rommelige idylle, waar Birgit ons welkom heet. Ze is grof gebouwd, uitbundig en allerhartelijkst. Stampend op haar grote laarzen leidt ze ons rond. Martin ziet er uit als een Italiaans boertje: vrolijke kraaienpootjes in een bruin gezicht, wollen muts en zwarte nagelriemen. Wanneer je iets aan hem vraagt is het alsof je een vinger uit de dijk trekt: een oneindige vloed aan woorden. Wat betreft die aanspraak zitten we dus goed.

‘s Avonds worden we uitgenodigd voor wijn in hun tot huis omgebouwde kippenschuur. Martin praat, Birgit houdt haar hand om de fles zodat ze ons en zichzelf na iedere slok bij kan schenken. Het is warm binnen en het wordt met de scheut gezelliger. Ze vertellen over hun leven hier: de moeite die ze moeten doen om met de dieren en bomen in hun levensonderhoud te voorzien. We logeren vaker bij dit soort adressen, meestal stelletjes met een bepaald ideaal: zwerfhonden opvangen, biologische wijn verbouwen, paardrijden met autistische kinderen. Ondernemende mensen die tegen de klippen op hun droom proberen te verwezenlijken. Ik vraag Martin of ondernemers op Sardinië, zoals zovelen in Zuid-Italië, last hebben van de maffia. Hij vertelt: 

“De maffia heeft nooit voet aan de grond gekregen hier. Dat zit zo: in 2017 dwongen ze de reders die naar het eiland voeren hun prijzen te verhogen. Prijzen waren zó exorbitant hoog dat niemand meer naar het eiland kwam, geen enkele toerist dat jaar. De belangrijkste inkomstenbron van het eiland viel weg en restaurants, winkels en hotels dreigden failliet te gaan. De werkwijze van de maffia is altijd hetzelfde: ze bieden deze ondernemers goedkope leningen aan, vragen vervolgens woekerrentes en als er niet betaald wordt nemen ze de zaak over. Maar die kans kregen ze niet. De directeur van rederij Grimaldi startte een nieuwe lijndienst naar Sardinië met vrijwel gratis overtochten, om de machtspositie van de maffia te breken. Toeristen kwamen direct terug, bedrijven floreerden en het eiland bleef gevrijwaard van afpersing en moorden.” 

Tja. De naam ‘Grimaldi’ doet mij eerder denken aan de criminele broer van Geppetto dan een beschermheilige, en blijkbaar hadden wij ons in de luren laten leggen door de droefgeestige overtocht. Als eerbetoon aan het bedrijf en lange neus naar de maffia hebben wij direct tickets naar Sicilië geboekt. Lekker goedkoop. Ik verheug me al op de roomboter!