Lofzang

Het had niet veel gescheeld of ik was betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Het gebeurde in de namiddag in Barcelona, we hadden de hele dag in de stad gewandeld. De avond voorafgaand bepaalden we welke plaatsen we gingen zien, dus de volgende ochtend gingen wij fris en onbevangen van start op de Ramblas. 

Het is nog vroeg: bloemisten en krantenverkopers richten hun kiosken in onder de kale bomen. We steken over en lopen op de bonnefooi de Barri Gòtic in, een wirwar van oude straatjes en toeristische uitspanningen. We komen terecht op het Plaça de Sant Felipe Neri, blijkbaar het favoriete plein van ene Antoni Gaudí. 

Die naam waren we vaker tegen gekomen: blijkbaar een grote jongen ter plaatse. Wij vinden het ook een leuk plein, dus dat schept al direct een band. Onder de indruk van het oude centrum vervolgen we onze weg richting Casa Batlló, een herenhuis met balkons in de vorm van Venetiaanse maskers, bedekt met koraalkleurig mozaïek. Het is pompeus, kleurrijk en creatief. Een soort Karin Bloemen van beton. Schitterend, zeker wel: we maken een paar foto’s en lopen verder. Al snel komen we bij Casa Milà, wat ondanks de vele markante bouwwerken in de stad toch opvalt. Beide gebouwen doen denken aan het ‘spektakelstuk’ bij Heel Holland Bakt: de ronde vormen, de overdadige ornamenten, de achteloze perfectie - of het streven daarnaar. Je hoort het Robèrt zeggen: “De cake is gaar, maar wel iets te veel decoratie naar mijn smaak. Jammer.” We zoeken online naar de meesterbakker van deze kunstwerken: het blijkt Gaudí - die van het plein.

We verklaren onszelf fan, dus besluiten als een stel necrofiele groupies -hij overleed in 1926 na een aanrijding met een tram- door te lopen naar Park Güell, een stadspark dat ook door Gaudí ontworpen is. We zijn verheugd over het feit dat we méér willen zien, want meestal beperken onze stadsbezoeken zich tot de lokale horeca. Musea, kerken en monumenten moeten het doorgaans afleggen tegen terrasjes in de zon: onze reis wordt boven alles gekenmerkt door zonnebrand en culturele armoede. Dus dankbaar voor het feit dat er een architect is geweest die positieve emoties los kan maken bij het zien van een appartementencomplex wandelen we het stadspark binnen, waar direct de indruk ontstaat dat je per ongeluk in het Sprookjesbos terecht bent gekomen. Stenen portalen zijn verborgen achter weelderige bloemen, er staan Grimm-achtige huisjes met kantelen en minaretten, en overal felgekleurd mozaïek: op de banken, de fonteinen, de daken van gebouwen. Alles hier is extravagant, en tegelijk straalt het hele een soort joligheid uit dat we alleen nog kennen van pretparken. Ik verwacht ook ieder moment een Laaf uit de struiken te zien verschijnen.

Gaudí was overduidelijk een creatieve fantast met een carte blanche, gegeven door opdrachtgevers met veel geld. Maar de hamvraag (of ‘pregunta de jamón’, zoals de Spanjaarden plegen te zeggen) is: als deze frivoliteit toen al bedacht en gemaakt kon worden, waardoor hebben we de wereld dan zo vreugdeloos volgebouwd in de afgelopen honderd jaar? Het antwoord weet ik niet, maar hongerig naar meer lopen we verder naar de Sagrada Familia, het meesterwerk van Gaudi waar hij tot zijn dood aan gewerkt heeft. 

Omdat ik onderweg ‘s mans Wikipedia pagina aan het voorlezen ben heb ik niet door dat we er al bijna zijn, waardoor het plotseling in volle glorie voor ons staat te schitteren in de namiddagzon. Ik moet mijn hoofd in mijn nek leggen om de toppen van de hoogste torens te zien. Mijn blik gaat langs fonkelende letters en prestigieuze beelden omhoog tot aan de torenspitsen, voorzien van kolossale beelden die lijken op de vrolijk gekleurde zuurtjes van Jamin. Wat een magische grootsheid, een soort Zweinstein avant la lettre. En dan is het nog niet eens af en staan de hoogste torens er nog niet op. Dit móet het huis van God zijn. Al die andere kerken zijn slechts pied-à-terres van de beste man, vakantiehuisjes, studentenkamers voor de vrienden van zijn zoon.

Lyrisch steek ik de weg over om alles van dichtbij te kunnen bekijken, en op dat moment word ik bijna overhoop gereden door een maaltijdbezorger, qua snelheid en bereidheid tot wegsturen toch een beetje de trams van deze tijd. Alsof Gaudí postuum zijn dood wil wreken door zulke oogstrelende bouwwerken neer te zetten dat een aantal mensen hetzelfde lot als hij zal treffen. Maar ik leef nog, en om dat te vieren drinken we wat op een terras met uitzicht op de Sagrada, in de prettige wetenschap dat architectuur blijkbaar prima combineert met onze bestaande hobby’s.

Wellicht komt bovenstaande over als een hypocriete lofzang op de creativiteit, omdat het komt van een culturele geheelonthouder die nog geen Rembrandt van een Rothko kan onderscheiden. Dit klopt. Maar nu je het toch hebt gelezen, doe dan je voordeel met deze tip: ga je naar Barcelona, wees dan voorzichtig. Het is oogverblindend mooi.