Souvenir

We verbleven een week aan de Amalfikust, waar wij een plekje vonden met uitzicht op de Baai van Napels, een halve cirkel van kliffen rond de zee, en de uitgerookte krater van de Vesuvius als achtergrond. We werden vergezeld door mijn zwager en schoonzus, die het mogelijk maakten om Jamie te herenigen met zijn nichtjes door vanuit Amsterdam in 2 dagen naar het zuiden te rijden. Het schiereiland waar we ons op bevonden is een lust voor het oog. Een adembenemende kustlijn, kleurrijke dorpjes vastgeplakt tegen de rotswanden, stranden omringd door citroenbomen, en duizenden jaren beschaving en teloorgang zichtbaar op iedere straathoek: Romeinse bruggen, middeleeuwse stadsmuren en hier en daar een antieke Fiat 500. En, uiteraard, de Italiaanse man, die hier -in mijn beleving- nóg meer zijn best doet om de clichématige romanticus uit te hangen.  

Waar ijdelheid wereldwijd als zonde geldt, is het voor de Italiaanse man een deugd. Met glanzende zonnebril stappen zij af van hun scooters, soepele schoentjes onder een casual pantalon. Helm af, hand kort in de zak voor een vingerpuntje gel, waarna met een kleine handbeweging het haar in vorm wordt gebracht. Een korte wandeling naar de bar voor een espresso, onderweg complimenten uitdelend aan iedereen die er niet om vraagt.

En dáár ging het verkeerd. Ik ben er ondertussen aan gewend geraakt dat iedere ijscoman en olijvenplukker mijn vriendin het hof maakt. En dat ons kind wordt achtervolgd door bejaarde mannen die even aan zijn haar willen zitten of in zijn wang willen knijpen. Maar afgelopen week op het strand kwam het besef: toen mijn zwager Robert, gezegend met het lichaam van een Griekse god, op het strand werd gecomplimenteerd door een potige Italiaan op leeftijd. Nu verdient het fysiek van Robert niets dan applaus, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar had ik mij die dag daarvoor, rijdend op een scooter in de mediterrane zon, nog iets van Italiaanse stijl toegekend, nu hadden die macho’s het indirect toch voor elkaar gekregen mijn ijdelheid te krenken. 

Omdat het lichaam van een Griekse god te veel inspanning vraagt en ik niet meer de leeftijd heb om aandoenlijk over straat te huppelen, loop ik dus binnen bij barbier Tony Figaro in Sorrento, wat klinkt als een tent voor maffiosi - maar dat beschouw ik in dit geval als aanbeveling. Ik ga zitten in een royale leren stoel, tussen de met Italiaanse vlag bedrukte blikken scheergel en een groot bord met ‘Welcome to the MAN saloon’. Met behulp van een afbeelding van een fotomodel en Google Translate leg ik uit dat het mij niet uitmaakt wat hij doet, als hij er maar wat moois van maakt. 

Als een Italiaanse ninja gaat mijn kapper vervolgens tekeer met scharen, messen en kammen. Als een kunstenaar neemt hij met schuin hoofd afstand van het object om er vervolgens met een nieuw blinkend knippertje nog ergens wat van af te halen. Nog nooit ben ik 20 minuten lang geföhnd, maar vol vertrouwen laat ik hem zijn gang gaan, waarna ik mij met nagloeiend hoofd richting mijn reisgezelschap begeef, onderwijl hopend op een complimentje van een argeloze voorbijganger.

Daar aangekomen valt iedereen even stil en probeert aanvankelijk in allerlei omzichtige bewoordingen duidelijk te maken dat het ‘even wennen’ is, waarna al snel de vergelijking met Fonzy uit Happy Days wordt gemaakt. Een vergelijking waar ik vooraf niet echt op gehoopt had. Met mijn hoofd geurend naar aromatische gel van Bruno Banani druip ik af en duik mijn bed in.

De volgende ochtend kijk in de spiegel. Als versteend zit mijn haar nog in exact dezelfde dracht. Met een frisse blik kijk ik naar mijn coupe: mijn kapper heeft het haar rond één van mijn inhammen strak naar achteren geföhnd, waardoor mijn voorhoofd glanzend eindigt op de bovenkant van mijn hoofd. Naast deze inham loopt het resterende haar recht omhoog, om vervolgens met een golfje af te zakken naar de zijkant. Het doet me ergens aan denken, maar ik weet niet direct wat. Tot ik de deur van de bus opentrek, en de zon op het water zie schijnen. De steile kliffen, de glinsterende zee die het land in lijkt te stromen. Mijn kapper heeft de Baai van Napels op mijn hoofd achtergelaten. Da’s pas een souvenir.