Één van mijn favoriete plekken in Rotterdam zijn de terrassen op de Oude Binnenweg. Niet alleen omdat de zon er in de namiddag nog lang schijnt, maar met name omdat het een heerlijke plek is om mensen te kijken. Glurend over de rand van je glas kan je met een zonnebril op schaamteloos kijken naar een oneindige stoet menselijke paradijsvogels. Hippe knotjes, schrale junks, Antilliaanse pompoenbillen, Marokkaanse jongens op hun achterwiel, varkensleren zonnebankwangen onder een getoupeerde coupe: de carnavalsparade van het leven komt hier iedere dag voorbij.
Dubrovnik, een stad in het uiterste zuiden van Kroatië, is in alles géén Rotterdam. De eeuwenoude binnenstad rijst op uit de Adriatische zee en bestaat uit smalle, steile steegjes met bloemen en vers uitgehangen was. Millennia aan voetstappen hebben de straatstenen gladgesleten, waardoor pleinen geelbruin glanzen in de zon. Marktkraampjes met groenten en fruit staan rondom fonteinen, kerktorens steken boven de rode daken uit en terrasjes op de stadsmuren geven zicht op het staalblauwe water. Het is van een onwerkelijke schoonheid, en we wanen ons in een andere tijd. Totdat alle jachten en cruiseschepen zijn aangemeerd en de straten van dit paradijsje vollopen met onze medetoeristen, en dus besluiten we om ons dan maar te vergapen aan de mensen in plaats van de stad. Zonnebril op en staren maar, Binnenweg-style.
Het grote verschil is echter dat iedereen hier op weg lijkt naar een kerstdiner. Een overdaad aan weelde trekt voorbij. Vrouwen in schitterende jurkjes, haren in de krul. Mannen met messcherpe vouwen in hun pantalons en dure armbanden om hun pols. Tegenover ons zit een vrouw in een strakke, knalrode jurk met een enorme zonnebril op. Lippen als een reuzenkarper en tieten als bowlingballen. Haar te strakke jurk heeft al het vlees samengeperst. Het overtollige vel komt er onder haar oksels uit, als het deeg van een muffin. Haar leven is overduidelijk een dagelijkse strijd tegen de ouderdom geworden, alles aan deze dame is nep - een sterk contrast met de authentieke omgeving waarin ze zit. Naast haar zit een massieve, peervormige man. Hij heeft bootschoenen aan, een paars-gele polo van een duur merk, en een zonnebril met een dikke gouden rand staat op zijn pompeuze gezicht. Hij heeft zijn hoofd een beetje naar achteren gekanteld, zoals Stevie Wonder altijd doet als hij speelt. In dit geval niet om de muziek beter te horen, maar waarschijnlijk om toch nog een beetje op de mensen hier neer te kijken nu hij van zijn jacht is afgestapt. Het is een iconisch duo en exemplarisch voor de mensen hier.
En je kunt er natuurlijk van alles vinden, maar wij wij voelen ons mooi in ons hemd gezet. Letterlijk, want van een kerstdiner wisten we niets af, en we komen ook niet van een jacht, dus ik zit gewoon in mijn ondergekwijlde shirt en broek met vlekken. Jamie gaat zo vaak op de grond liggen dat zijn kleding sowieso niet schoon meer is te krijgen. Het is dat de oogverblindende schoonheid van mijn vriendin ieder vod tot prinsessenjurk omtovert, anders hadden ze ons opgepakt vanwege esthetische opruiing.
En zo wordt Dubrovnik een confrontatie met onszelf. De mensen daar hielden ons een spiegel voor, en we zagen een gezin dat het camperleven misschien iets te veel was gaan uitdragen. Nog net voordat we de ferry naar Italië opstappen fatsoeneren we onszelf. Wasje draaien, nieuwe kleren voor het kind, een kapsel vouwen in de voor ons ogen hangende wildgroei aan hoofdhaar - dat kijkt ook weer wat makkelijker, als we straks naar anderen zitten te staren. Of naar onszelf.