Het chagrijn van de Montenegrijn

Een parkeerplaats in Montenegro. Terwijl ik de achterdeur open doe om een tas te pakken, zie ik Jamie op een hond aflopen. Snel gooi ik de deur dicht en loop in zijn richting, terwijl Jamie zijn hand al uitsteekt en ‘aaien?’ zegt. Maar ik ben te laat: de hond schrikt, en met een grommende blaf hapt hij in de hand en arm van Jamie. Ik schreeuw ‘Nee!’ en ren er op af. De hond laat los terwijl de beelden van deze 2 seconden prominent worden vastgezet in mijn geheugen. Jamie ligt verbijsterd op de grond met een bloedende arm. 

We hebben eerder fouten gemaakt in de opvoeding, zoals iedere ouder dat ongetwijfeld doet. Maar nu is er blinde paniek. Kind oprapen, EHBO cursus proberen te herinneren, een gevoel van allesoverheersende zorg en falen. Tot onze opluchting is het geen zwerfhond en heeft de eigenaar een vaccinatiebewijs tegen rabiës. Maar toch naar een hospitaaltje. Wachten. Lopen van kastjes naar muren, witte jas gevonden -  dit moet gehecht, maar in een andere stad. Rijden, zweten, zoeken. Barse en onwillige mensen. Dokter heeft pauze, wachten, schelden, bloedend kind laten zien. Aan de beurt, niets aan de hand, gewoon goed schoonhouden, bij de apotheek hebben ze een poedertje. 

Misschien werd de paniek niet zozeer veroorzaakt door de fysieke verwonding, maar die hond beet een hap uit de onschuld van ons kind. Hij leeft in een sprookjeswereld dat wij in stand proberen te houden: muziek is om op te dansen, duiven om achteraan te rennen, mensen om plezier mee te maken. Zijn bestaan speelt zich af in een wervelende combinatieshow van dierentuinen, festivals, en als kers op de taart smakelijke buffetten met uitstekende bediening. Hij roept en zwaait naar iedereen, en krijgt diezelfde vrolijkheid terug. We proberen hem te laten leven vanuit vertrouwen, niet vanuit angst - we hopen dat hem dat een rijk, positief en verrassend leven gaat geven. Maar wanneer je een slapende hond wakker maakt, krijg je iets terug wat je niet wilt. De wereld is geen sprookje - wij wisten het al, nu weet hij het ook. 

De volgende dag rijden we richting de kust en bespreken we de manier waarop we te woord zijn gestaan en geholpen. Onze ervaring is dat de wereld voor je klaar staat wanneer je je afhankelijk opstelt, maar niet hier, zo bleek. Het chagrijn van de Montenegrijn is onverklaarbaar - aan het landschap kan het niet liggen. We laten de bergen achter ons en rijden via een ‘panoramic road’ naar beneden. We volgen de Tara, een donkerblauw stroompje dat het op één na diepste ravijn ter wereld heeft uitgesleten - alleen de Grand Canyon is dieper. De uitzichten zijn fenomenaal, we stoppen talloze keren om foto’s te maken en hangen uit het raam om niets te missen. Een lange tunnel voert door de laatste bergen, en wanneer we het licht weer inrijden zien we de zee. 

Het voelt als een beloning om later die middag naar het strand te lopen. Zwembroek aan, slippertjes om, handdoek over de schouder. We lopen langs olijfbomen, cipressen en naamloze bloemen in tientallen kleuren. De zoete vakantiegeur van vijgenbomen walmt voorbij. Granieten rotswanden hoog achter ons, de ruisende branding voor ons. Het water is warm en helderblauw. We eten een visje in een strandtent, en het voelt ineens maanden terug dat we na het eten nog snel een vuurtje stookten om ‘s avonds warm te blijven. Maar het is hetzelfde land, en de grootste verrassing van onze reis tot nu toe.

Jamie is klaar met eten en ziet een hond onder een andere tafel. ‘Aaien?’ vraagt hij. Een sprookjesachtig hondenland - dat is het.