Avocadeautje van Europa

Onderweg op boot naar Colombia verdiep ik mij in de geschiedenis van Zuid-Amerika.

 

Het is een voor de hand liggend feit dat er een tijd was dat de mensen op de verschillende continenten helemaal niet wisten dat er andere continenten waren. Een tijd dat Europa en het Christendom voor de rest van de wereld onbekend en dus onbelangrijk waren. Dat veranderde compleet in een periode van slechts 6 jaar. In 1492 ontdekt Columbus de Amerika's, en in 1498 rondt Vasco da Gama Kaap de Goede Hoop en arriveert in India. Ineens is Europa het enige continent ter wereld met toegang tot alle andere continenten en wordt zodoende het centrum van de wereld. En zo voelde dat blijkbaar ook. Over de hele wereld worden koloniën gesticht en worden nieuwe vruchten, specerijen en grondstoffen gevonden en naar Europa gebracht. Grootste drijfveer achter de exploratie is echter de Katholieke Kerk, welke verbaasd aanhoort dat grote aantallen heidenen zich listig hebben verschanst in de uithoeken van God's schepping. Vanaf dat moment wordt iedere bosneger en Hiawatha verteld dat het Christelijk geloof het enige ware geloof is, en al snel is dit geloof het grootste ter wereld. 

 

Wanneer de Spanjaarden in 1527 in Zuid-Amerika het Incarijk binnenlopen worden ze in eerste instantie ontvangen zoals ze je bij de makelaar zouden behandelen als je zegt dat je een nieuw huis wilt kopen: met koffie, egards en gretigheid. Daardoor kon een leger van 170 man en een stel paarden via de degelijke Inca-infrastructuur de hoofdsteden Cuzo en Cajamanco binnenlopen en een enorme slachting aanrichten. De Spanjaarden zijn met hun paarden, bloeddorstige honden, geweren en vooral vreemde ziektes te sterk voor een leger van aanvankelijk 8000, en later zelfs 300000 man. Vervolgens start de grootste genocide die de wereld ooit gekend heeft. In één generatie wordt het aantal Inca's teruggebracht van 32 naar 2 miljoen. In heel Zuid-Amerika wordt het aantal inwoners gereduceerd van 100 miljoen naar 10 miljoen, ofwel 20% van de complete wereldbevolking op dat moment (aantal inwoners Spanje: 3 miljoen). En passant molesteerden de overwinnaars alle steden en namen alles van waarde mee terug naar Europa. 

 

En er was veel van waarde: Zuid-Amerika was een in alle opzichten een goudmijn. Er was veel goud en zilver, en de grond was rijk aan grondstoffen en mineralen. Vruchten en groenten (avocado, ananas, cacao, aardappels, tomaten) die tot dan toe in de rest van de wereld onbekend waren werden naar Europa gebracht. Dit alles moést geëxploiteerd worden! Omdat het aantal inwoners nu een stuk overzichtelijker was werden overal Spaanse grootgrondbezitters gestationeerd die de plaatselijke bevolking konden bekeren tot waardige Katholieken en hen konden gebruiken voor meer economische doeleinden. Tot dan toe gebruikten de Inca's een landbouwsysteem dat gebruik maakte van de verschillende hoogtes in het landschap, waardoor veel gewassen konden worden geteeld in een klein gebied. Op de landbouwgrond werd ieder jaar een nieuw gewas geplaatst waardoor de grond vruchtbaar bleef en erosie werd tegengegaan. De nieuwe eigenaren van de grond, echter, hadden geen boodschap aan ecologische teelt en 1200 jaar kennis van de omgeving, en introduceerden hun eigen gewassen en vee, wat direct enorme erosie tot gevolg had. Ook werden grote stukken grond onvruchtbaar door jaren achtereen dezelfde gewassen op dezelfde grond te kweken. De vele plantages met monocrops die later werden begonnen (koffie, katoen, suiker, bananen, rubber) verwoestten de landen nog verder, en hadden bovendien grootschalige slavernij tot gevolg.

 

Nu ben ik geen boer en weet ik niet eens hoe ik mijn kamerplanten in leven moet houden, maar het feit dat Peru nog steeds minder voedsel produceert dan het tijdens het Incarijk deed lijkt me niet echt een goed teken. Maar gelukkig voor de Spanjaarden waren er ook mineralen: grootschalige exploitatie van goud, nitraat, tin en ijzer zorgden voor veel mijnen en 'werkgelegenheid'. In de mijnen werkten Indianen aan elkaar geketend, vier maanden lang zonder daglicht. Wanneer er een dood neerviel werden zijn kettingen simpelweg doorgehakt en sleepten zijn collega's hem naar een verlaten deel van de mijn. In Bolivia werkten acht miljoen mensen zich dood. In één mijn. 

 

Dat is natuurlijk vervelend, maar als het nageslacht er van profiteert of het heeft een ander positief gevolg kan het met terugwerkende kracht nog worden goedgepraat. Helaas voor Zuid-Amerika heeft de Europese aanwezigheid tot op heden niets, maar dan ook helemaal niets positiefs opgeleverd. Alle rijkdommen die het continent bezat zijn gebruikt en steevast ten goede gekomen aan overzeese mogendheden, terwijl de oorspronkelijke bewoners arm -zo niet dood- achterblijven. Het tragische is ook dat het nog niet voorbij is. Ook nu nog zijn de grootste producenten van bananen Amerikaanse bedrijven. De afgelopen honderd jaar zijn de winsten van de meeste bananenplantages naar Westerse bedrijven gegaan, en worden de boeren betaald in...bananen. En de meest recente ontdekking is olie: in '72 werd gestart met het oppompen van olie in Ecuador. 47% van het land leefde op dat moment onder de armoedegrens. Momenteel zijn er anderhalf miljard vaten geëxporteerd, en is 17 miljoen liter ruwe olie door ongelukjes het land en de rivieren ingestroomd. Momenteel leeft 65% van de mensen in Ecuador onder de armoedegrens. Gevoelsmatig het ik het idee dat er iets niet goed gaat. 

 

Dus op het moment dat ik deze geschiedenis tot mij heb genomen en we aanmeren in Colombia, ben ik blij verrast dat ze me niet meteen overhoop schieten. Of -zoals wij dat doen met Duitsers en onze fietsen- minstens verantwoordelijk stellen voor de verdwijning van hun avocado's.