Richelieu rock

Stel je voor: een wereld waarin je gewichtloos rond kunt zweven, luisterend naar niets anders dan je eigen ademhaling. Je verdwijnt in de diepte en raakt verdwaald in abstracte kunst: een driedimensionale explosie van licht en beweging, omringd door surrealistische figuren met excentrieke kleuren in alle combinaties. Een waterval van violet, bloemen van jade en torens van bordeaux, schreeuwend fel en oogverblindend mooi. Bij iedere ademteug verandert het landschap, als in een droom vertrekken nieuwe gedaantes zo snel als ze zijn gekomen. Een theater van geniale absurditeit, een lust voor het oog en een list voor het brein, een paradijs voor de eeuwigheid, ware het niet dat weinigen meer dan een uur gegeven is. Uiteindelijk wordt alles blauw, lichter, fletser, en tenslotte haalt het brekende wateroppervlak je uit de roes, waardoor je het uit kan schreeuwen, de ontlading van gelukzalige emotie wanneer een onbestaanbare fantasie realiteit blijkt te zijn. 

Wanneer je eenmaal deelgenoot bent geweest van deze alternatieve werkelijkheid wil je méér, het liefst beter. Als verslaafden naar een shot hebben Lin en ik de afgelopen vijftien jaar geprobeerd de mooiste koraalriffen ter wereld te bezoeken. We besloten dan ook om niet te gaan duiken in Thailand, wat bekend staat om het verschraalde zeeleven en derhalve uit zou kunnen draaien op een teleurstelling. Totdat we hoorden van een uit de zeebodem oprijzende rots, het hoogste punt net onder het wateroppervlak, een kleine honderd kilometer uit de kust in de Andaman Zee. Het zou onaangetast zijn, vol met leven en behoren tot de meest weergaloze duikplekken ter wereld, ontdekt door Jacques Cousteau zelf, grondlegger van de duiksport. Ik heb duiken nooit als gevaarlijk ervaren, maar zo werd deze plek wel gezien: door de sterke stroming en afgelegen locatie was veel ervaring een vereiste. Dat hebben we allebei, dus de beslissing was snel genomen - dit klonk als de heroïne die we na een paar nuchtere jaren nodig hadden. Jamie bleef aan wal, we gingen allebei op een andere dag de zee op.

De ochtend van mijn duik stopt de boot op een ogenschijnlijk willekeurige plek: niets dan water om ons heen, aan de horizon een paar eilanden. Het is alweer even geleden, maar het materiaal voelt als vanouds. Het trimvest, de gewichten, de tank op mijn rug. Met een groepje van vier stappen we van de boot en laten ons in de diepte zakken. Onder me ontwaar ik Iets donkers, wanneer we verder dalen krijgt alles kleur. Vloeren, muren en plafonds van koraal verschijnen om ons heen. Ondanks dat riffen slechts één procent van de zeebodem bedekken, is een kwart van het volledige ecosysteem onder water afhankelijk van koraal: het is zowel uitbundige kraamkamer als vorstelijk buffet. 

Clownsvissen verdedigen onbevreesd hun nest boven loom wapperend anemoon. Waaiers van bladkoraal, krullende zeezwepen en purpere zachtkoralen steken boven de kleinere boeketten uit. Scholen schrikachtige juffers en exquise aquariumvissen schieten weg, tussen hen in rustig zwevende koraalvlinders, aandoenlijke koffervisjes en de gangbare maar niet minder excentrieke moorish idol. Logge zeebaarzen, hun pruillip langzaam verend, proberen zich te verbergen tussen de rotsen. Langoesten kruipen onder het hardkoraal, een zeepaardje schuilt naast een morene, zachtroze zeeduivels hangen biddend tussen olijfkleurige orgelpijpen. Op planten lijkende figuren schieten weg wanneer ik met mijn vingers knip, een open schelp sluit zich wanneer mijn hand dichtbij komt: alles hier leeft en beweegt. 

In het blauw zwemmen trevallies, monsterlijk grote jagers van meer dan dertig kilo. In kleine groepen patrouilleren ze de rots, azend op hun kans. Een majestueuze barracuda van een meter lang zwemt met halfopen bek naar me toe, de scherpe tanden goed zichtbaar wanneer hij op het laatste moment wegdraait. Scholen felgele fuseliers dansen door het water, synchroon als één organisme. Ik draai op mijn rug, onder de oppervlakte boven ons hangen scholen naaldvissen, blikkerend zilver in de zon. Ik draai verder, de stroming duwt me langs het koraal terwijl ik ondersteboven kijk naar het agressieve bijten van papegaai- en trekkervissen, de krankzinnig fraaie vorm en kleuren van de keizersvis en de golvende vleugels van een rog. Er is meer dier dan water om me heen, ik zie door de vissen het koraal niet meer en kan me maar moeilijk concentreren op één ding wanneer er zó veel te zien is. Ondanks het warme water voel ik kippenvel onder mijn wetsuit. Geen foto of film doet recht aan de lyrische vervoering die je op dit soort plekken kunt ondergaan. Ik blijf draaien, de wereld om mij heen als een bonte was tijdens het centrifugeren, en geniet in stilte van de show. 

Wanneer we langzaam weer stijgen zie ik door een jungle van lipvisjes iets donkers opdoemen uit het blauw: bewegingsloos blijf ik hangen. Een enorme school dicht op elkaar gepakte jackfish komt recht op me af, lijkt tegen me aan te zwemmen maar schiet aan alle kanten langs me heen, en even ben ik omringd door honderden ogen in een zilvergrijs ovaal. Ik spreid mijn armen, meer als juichen dan een omhelzing, en even wens is dat ze me meenemen, voor altijd gevangen in dit surreële paradijs waar ik niets te zoeken heb en toch extase heb gevonden.

Dus uiteindelijk hebben ze toch gelijk. Duiken op Richelieu rock is inderdaad gevaarlijk.