Verhalen

Door onze keuze de bus te verlaten hebben we slechts een kleine hoeveelheid speelgoed mee kunnen nemen. Ook het aantal kinderboeken is beperkt, en omdat Jamie alle teksten ondertussen wel kent verzinnen we nu zelf verhaaltjes. Hij bedenkt een mens of dier en een situatie, en ik vervolgens de rest. Vaak zijn het fabeltjes, of vertellingen waarin hij zelf een rol speelt. Het is de laatste dagen zijn favoriete spel, hij luistert ademloos en vraagt telkens om meer. Ik ben na een paar verhalen echter wel uitgefantaseerd, hoewel er aan inspiratie in dit land geen gebrek is: in alle dieren schuilen sprookjes, afbeeldingen verwijzen naar mythes en heilige plaatsen zijn omgeven met legendes. Hoe verder we komen, hoe meer verhalen we verzamelen.

Tussen de ruïnes van paleizen en tempels zagen we in Sukhothai hoe het ontstaan van Thailand tot leven werd gebracht door honderden acteurs in een zee van licht en vuurwerk.  De toenmalige koning beval het land kennis te nemen van Siddhartha, een prins uit een ver verleden die ontdekte dat de behoefte van mensen om geluk na te streven en daar controle op uit te oefenen, de hoofdoorzaak van menselijk lijden is. Het gevoel van misère dat je kent na een ernstig ongeval, stukgelopen relatie, een pan aangebrande aardappels of het stoten van je teen aan een listig gecamoufleerde drempel is te voorkomen door zijn leer te volgen. Het ontdoet je van de valse belofte dat het leven een feestje moet zijn, de werkelijkheid openbaart zich aan je waarna het ongeluk van je af zal glijden als waterdruppels op een Tefalpan. Siddhartha werd de Boeddha, wiens narratief door de Thaï werd geadopteerd en nog altijd alomtegenwoordig is in het dagelijks leven.

Tijdens het ochtendgloren zegenen monniken in oranje gewaden de bezoekers van een markt in Changmai, waarop zij hun aalmoes (eten) ontvangen. Tempels en offerplaatsen staan op iedere straathoek, en ook wanneer we de stad verlaten zien we Boeddhabeelden uittorenen boven de rijstvelden, voor monniken bereikbaar gemaakt door bruggen van bamboe. We leren ook over de lotus, een belangrijk symbool binnen de Thaise cultuur. Deze bloem doet het goed in moerasachtige gebieden, ontworstelt zich aan de klei en groeit dwars door troebel water naar het licht, waar het zich, droog en vrij van modder, in de zon opent en de meest prachtige kleuren tentoonstelt. Een schitterende analogie voor een mensenleven (en, toegegeven, een verdraaid mooi blommeke), maar deze interpretatie van de lotus is helaas niet voor iedereen weggelegd. Wanneer we met een gehuurde auto naar het noordwesten rijden komen we terecht in de met jungle begroeide bergen die het grensgebied met Myanmar vormen. Al dertig jaar vangt Thailand hier vluchtelingen op, en meer dan eens zijn deze kampen door de junta uit Myanmar platgebrand.

Naast één van die vluchtelingenkampen is een klein dorpje gebouwd. Hier leven de Karen, een stam die bekend staat om de vrouwen met zware metalen ringen om hun nek. Op een zondagochtend lopen we over het enige straatje dat het dorp rijk is. Onder hoge bomen staan hutjes van bamboe, kippen en eenden rennen door het stof voor ons uit. Rondom de huisjes hangt wasgoed, in sommige tuinen wordt papaja en aubergine gekweekt. Tussen de bananenbomen staat een schooltje, waar de vloer van aarde is en er wel tafeltjes zijn, maar geen stoelen. Een man rijdt voorbij op een brommer, hij sleept vers gekapt hout achter zich aan. Dit zijn de mensen die in tegenstelling tot de anderen in de kampen een bestaan opgebouwd hebben. Maar het is, om het eufemistisch uit te drukken, een sobere toestand. Ze zijn nog altijd stateloos en zijn niet vrij om ergens anders heen te gaan. Er is nauwelijks elektra, koken moet op open vuur en de huizen lijken ongeschikt voor de hevige regens die hier maandenlang vallen. Het is een vrij letterlijke worsteling in de modder, en de vraag is of deze mensen ooit tot bloei kunnen komen. Sommige vrouwen verkopen souvenirs, veelal houten speelgoed, gevlochten sieraden en geweven sjaals. Het is een vorm van toerisme waar je ethische vragen over kunt stellen, maar het zorgt er voor dat ze wat geld verdienen, en bovendien wordt hierdoor hun schrijnende verhaal, al is het slechts hier, ook verteld. 

In het boek ‘De kracht van betekenis’, dat iedereen die stuurloos ronddrijft op de oceaan des levens in een kleine driehonderd pagina’s een duidelijk doel en een setje krachtige peddels aanreikt, stelt schrijfster Emily Smith dat het delen van verhalen essentieel is voor een betekenisvol leven. Andermans verhalen geven inzicht in jezelf, en je eigen verhalen creëren een rode draad in je eigen leven en kunnen zorgen voor inspiratie bij anderen. Verhalen, kortom, zijn belangrijk. 

Die les heeft Jamie ondertussen redelijk door, en hij geeft er zelf een draai aan. Vanmiddag nog kwam hij aangelopen met een bloedend wondje aan zijn hiel. We spoelden het schoon onder een buitenkraan, en bij het zien van het roodgekleurde water ging hij nog harder huilen dan hij al deed. Toen het verdriet enigszins was gezakt gaven we hem iets te drinken en vroegen of het beter ging. Ja, zei hij, en het was niet erg dat hij gehuild had: “want ik had heel veel tranen, maar ik heb mijn tranen aan de bomen gegeven zodat ze ook iets te drinken hebben”.

Ik denk dat hij gelijk heeft. Soms heb je een liefdevolle fantasie nodig om de werkelijkheid mee in te kleuren.